Gewetensvraag: wat is je allergrootste wens voor jouw kind?
Het eerste dat in mijn hoofd opkomt,
als ik mezelf deze vraag stel is
’dat ze gelukkig is’.
Maar wát maakt mijn kind gelukkig?
Deze vraag houd mij al een tijdje bezig.
In de spiegel
Als ik naar mezelf kijk,
ben ik gelukkig als ik mezelf kan zijn.
Om dat te kunnen moet ik mij veilig voelen,
en vertrouwen op mijn eigen kunnen.
Zodat ik ook gerust op mijn bek durf te gaan,
en het daarna gewoon nog een keer probeer.
Dat ik plezier heb in de dingen die ik doe.
Alleen of samen met anderen.
Dat mijn ideeën en gevoelens worden erkend,
en dat er dus naar mij geluisterd word en ik word gehoord.
Daarmee wil ik absoluut niet zeggen,
dat iedereen het altijd met mij eens hoeft te zijn.
Juist niet!
Ik hou van een levendige discussie.
Kortom: ik voel me gelukkig als ik doe wat ik leuk vind,
word gezien, erkend en gehoord, precies zoals ik ben.
En ik denk dat dit ook voor mijn kinderen geldt.
Vermoedelijk zijn er meer ouders met deze wens
En met deze wens in mijn achterhoofd,
vraag ik me steeds vaker af,
waarom we onze kinderen,
continue langs een meetlat proberen te leggen.
Het begint al bij de geboorte:
statistieken worden opgesteld,
oei ik groei wordt geraadpleegd,
bij het consultatiebureau worden allerlei testen afgenomen,
vanaf de kleuterschool wordt bij kinderen,
de CITOtoets afgenomen,
en wordt ze gevraagd vooral ‘hun best’ te doen.
Waarom?
Waarvoor hebben we al deze meetinstrumenten en richtlijnen nodig?
Enerzijds snap ik het:
je wilt een kader om te weten hoe je kind zich ontwikkelt.
Maar dit kader lijkt steeds meer door te slaan,
in een norm die gehaald moet worden.
En als je kind niet aan een bepaalde norm of richtlijn voldoet,
dan zal er vast wel ‘íets’ mis zijn met je kind.
Het gevolg hiervan werkt niet alleen door op onze kinderen,
maar ook op ouders.
Want als er ‘iets’ mis is met je kind,
dan moet je daar ‘iets’ aan doen.
Maar als je er ‘iets’ aan wil doen,
wil je vaak ook de ‘oorzaak’ weten,
en dan tast je al snel in het duister,
met een hoop onzekerheid tot gevolg.
In de praktijk
Ik ontmoet geregeld ouders van jonge kinderen,
die in de stress schieten,
omdat hun kind niet volgens het schema eet,
of op een bepaalde leeftijd,
nog geen twee woorden kunnen spreken.
Terwijl het ondertussen wel al de trap naar de glijbaan heeft bedongen!
Of die geen weet hebben van ontwikkelingsfases van kinderen,
en dus ook geen idee hebben dat hun ‘lastige’ 9 jarige (zorgen)kind,
een volslagen gezonde ontwikkeling doormaakt.
We toetsen en kijken echter,
alleen naar de cognitieve ontwikkelingen,
en naar andere dingen wordt niet gekeken,
dus je hebt geen idee.
Ik zie dat dit vaak een boel spanning en stress oplevert,
binnen een gezin.
Dát kan toch niet de bedoeling zijn?
Begrijp me niet verkeerd
Ik vind zeker dat je kinderen mag uitdagen en stimuleren.
Niets mis mee.
Maar doe dat op basis van het unieke kind,
die je voor je hebt.
En niet aan de hand van een methodiek,
of gemiddelde waarmee we kinderen in een hokje pogen te stoppen.
Want waarom proberen we dat überhaupt?
Het ene kind ontwikkelt zich nu eenmaal anders dan het andere kind.
Wat is het doel vanal die toetsen?
Word hij of zij er gelukkig van?
De juf? De meester? Ouders?
Nee dat ik geloof ik niet.
Maar wat dan wel?
Ik zie het niet.
Jij?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!